Het Amsterdam Museum gaat verbouwen. Tijdens de renovatie van het Burgerweeshuis heeft het museum een eigen vleugel aan de Amstel, in de Hermitage Amsterdam. Voor deze nieuwe presentatie waren heel wat sokkels, platforms, vitrines en andere tentoonstellingsmaterialen nodig. Een groot deel daarvan komt bij MuseumGoed vandaan. In een vroeg stadium doken de ontwerpers van Studio L A in de opslag van MuseumGoed, zodat zij in hun ontwerp rekening konden houden met bestaande spullen. “Dit is zoals we het willen doen”, stelt Katharina Klockau, projectmanager bij het Amsterdam Museum.
Het Amsterdam Museum is al vanaf het allereerste begin lid van MuseumGoed. Het museum hergebruikt tentoonstellingsmaterialen uit de collectie van MuseumGoed en deelt ook eigen materialen met anderen. “Dat zouden we als musea onderling veel meer moeten doen”, vindt Klockau.
Klockau: “Wat ik van de samenwerking met Museumgoed heb geleerd, is dat je andersom moet denken. We proberen vanaf het begin samen met de ontwerpers te kijken hoe we bestaande materialen in hun visie kunnen integreren.“
Klockau zet zich persoonlijk in om tentoonstellingen, maar ook de bedrijfsvoering van het museum duurzamer te maken. “Met een groep collega’s hebben we een plan gemaakt voor het verbeteren van ons afvalproces. Dat gaat van koffiebekers tot printers. Ook bij de inrichting van de nieuwe tijdelijke kantoren, konden we veel keuzes maken voor duurzame alternatieven: ledverlichting, automatische lichtschakelaars, hergebruikt kantoormeubilair…. Sommige keuzes zijn niet alleen duurzaam, maar ook kostenefficiënt.”
Voor de komende jaren stelt het Amsterdam Museum zich ten doel om duurzamer te worden. Klockau licht toe: “Naast een duurzaam gerenoveerd museum aan de Kalverstraat willen we op zo’n manier met ontwerpers en bouwers naar tentoonstellingen kijken, dat we veel minder nieuwe materialen hoeven te gebruiken en dat er minder grondstoffen zoals hout bij het afval terechtkomen.” Zo werd de expositie Vrijdenkers uit 2021 voor een groot deel opgebouwd met oude materialen die vertimmerd werden. Ze pleit ervoor om bouwers eerder in het proces te betrekken, zodat ze kunnen bijsturen bij de materiaalkeuze. “Soms is het heel simpel om duurzamer te werken”, vertelt ze. “Als je een podium net 2 centimeter minder breed maakt, houd je veel minder restmateriaal over.”
De bouwer kan vaak goed meedenken over duurzame alternatieven voor materialen. Lastig wordt het als het duurzame alternatief duurder is: “Als nieuw maken goedkoper is dan hergebruik, dan kom je als projectmanager met een groen hart wel voor een dilemma te staan… Want je bent er ook verantwoordelijk voor dat het project binnen tijd en budget goed wordt gerealiseerd.”
Ze denkt even na. “De uitdaging voor de toekomst is om ervoor te zorgen dat iedereen duurzaamheid onderschrijft, zodat we dat soort keuzes makkelijker kunnen maken. En met iedereen bedoel ik iedereen: management, inhoudelijk medewerkers, ontwerpers, bouwers…” Ze vervolgt: “Het begint al als partijen pitchen en je als opdrachtgever het belang van duurzaamheid meegeeft in je briefing. Die eis kun je als opdrachtgever stellen. Als wij als musea het belang van duurzaam werken onderschrijven en uitdragen, dan gaan andere partijen in de keten daar zeker in mee.”
Foto’s: Amsterdam Museum, Monique Vermeulen (foto 1), Gert Jan van Rooij (foto 2 en 3), MuseumGoed (foto 4 en 5).